Aanwezigheid in de officina van zelfmetingstoestellen

16 sep. 2008
  • Home
  • Aanwezigheid in de officina van zelfmetingstoestellen

De Nationale Raad werd gevat door een vraag betreffende de verenigbaarheid met de farmaceutische deontologie van de aanwezigheid in de officina van zelfmetingstoestellen die de patiënten toelaten om bepaalde metingen uit te voeren, zoals het gewicht, de grootte, de bloeddruk, de vetmassa, enz.

De Nationale Raad spreekt zich positief uit ten aanzien van de aanwezigheid en het gebruik in de officina van dergelijke meettoestellen. Het ter beschikking stellen van deze toestellen in de officina is vanzelfsprekend in het belang van de patiënt aangezien het een uitstekend middel is om het zelftesten te promoten. Deze door de apotheker verstrekte dienst kadert zeker in de farmaceutische zorg.

De Nationale Raad is echter van oordeel dat de apparaten die het onderzoek vereisen van stalen die afkomstig zijn van het menselijk lichaam (“medische hulpmiddelen in vitro”) niet hun plaats vinden in de officina, uit hygiënische overwegingen. Zo moet de zelfmeting van de bloedsuikerspiegel gebeuren in daartoe voorziene centra in ziekenhuismilieu.

De Nationale Raad stelt dat het ter beschikking stellen in de officina van zelfmetingstoestellen verder dient te gebeuren rekening houdend met de volgende maatregelen van voorzichtigheid :

  • De apotheker moet zich verzekeren van de betrouwbaarheid van de apparaten. Bij de keuze van het toestel zal hij zich niet uitsluitend laten leiden door overwegingen van economische aard, maar zal hij eveneens rekening houden met andere factoren zoals de faam van bepaalde apparaten. Hij zal eveneens de nodige maatregelen nemen opdat het apparaat zo veel als nodig zal getest en geijkt worden.
  • De apotheker onthoudt zich van de interpretatie van de resultaten van de meting, van het geven van een diagnose en van het instellen van een behandeling, want dergelijke handelingen zouden een onwettige uitoefening van de geneeskunde uitmaken. Hij kan echter wel de patiënt geruststellen indien de resultaten zich situeren binnen de normale waarden, zich ervan verzekeren dat de patiënt zijn geneesheer inlicht van de bekomen resultaten en de eventuele afwijkende waarden en erover waken dat de patiënt niet op eigen initiatief zijn medicatie gaat wijzigen.
  • De apotheker moet de nodige maatregelen nemen om elke paniekreactie van de patiënt te vermijden of te temperen.
  • De zelfmeting in de officina mag de apotheker niet afleiden van zijn hoofdactiviteit, zijnde de correcte aflevering van geregistreerde geneesmiddelen.
  • De zelfmeting in de officina mag geen voorwendsel zijn om de patiënt aan te zetten tot aankoop van producten of diensten die verbonden zijn met die apparaten.
  • De apotheker neemt de nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid van de bekomen resultaten te garanderen.

Het standpunt van de Nationale Raad is in overeenstemming met de adviezen die op deze vraag werden uitgebracht door de Koninklijke Academie voor Geneeskunde en de Académie Royale de Médecine.